top of page

Gratis leesvoer

Hoor de stilte spreken

1

Gebroken vleugels

 

 

De geur van zweet en oploskoffie vult het vliegtuig. De vlucht zit overvol, zoals zo vaak in deze tijd van het jaar. De bagagerekken puilen uit met kerstaankopen.

‘Zijn we in de hemel?’ vraagt het mollige jongetje dat ongeduldig heen en weer wiebelt op zijn stoel aan het raampje.

Een mooie vrouw, te jong om zijn moeder te zijn, kijkt hem verbaasd aan. ‘We vliegen boven de wolken, schatje.’

‘Zit Bompie dan in de wolk?’

De vrouw schudt het hoofd en lacht. ‘De hemel is veel mooier.’

‘Echt?’

Ze knikt, terwijl ze haar donkere haardos in een knot vastpint met een potlood.

De Fokker-50 klieft verder door het sneeuwdek, dat lijkt op een schuimgebakje, en schudt hevig heen en weer. Ana verliest bijna haar evenwicht wanneer ze door het gangpad loopt en de cabine checkt voor de landing. Ze ruikt haar fruitige parfum dat als een wolk rond haar hangt. Ze stevent het toilet in en werkt nog snel haar lippen bij met de roze lipgloss die in haar jaszak zit. Daarna trekt ze het uniformjasje strak over haar witte hemdsmouwen vol koffievlekken en andere smurrie. Zorgvuldig stopt ze een losgekomen lok weg onder haar opgestoken haardos. Ze lijkt er ondanks de lange werkdag onberispelijk uit te zien. Ana weet beter.

‘Cabin crew seats for landing.’ De warme stem van de gezagvoerder galmt door de cabine.

In de galley achteraan het vliegtuig neemt ze de interphone van de haak en drukt op het knopje erboven.

‘Captain Stenberg hier, zeg het maar.’

‘Cabine secure!’

‘Bedankt, Ana! Nog tien minuten en we staan op de grond.’

‘Oké!’

‘Het kan schudden ... wees voorzichtig!’

‘Doe ik!’

‘Ga je straks mee iets drinken?’ Zijn stem klinkt nog ietsjes zwoeler dan zo-even.

‘Nee, ik rij direct naar huis. Misschien een volgende keer?’ Ze lacht een beetje ongemakkelijk. Het verbaast haar dat haar collega’s het überhaupt nog vragen.

‘Goed. Tot op de grond!’

Wezenloos staart Ana voor zich uit vanaf haar jump seat achteraan in het vliegtuig. Op de achtergrond zoemt het monotone geluid van de propellers. Haar ogen vallen bijna dicht. Ze geeuwt en slaat snel de hand voor de mond. De passagier op de laatste rij kijkt om en lacht guitig naar haar. Hij ziet er best sexy uit met zijn blonde golvende lokken. Hij lijkt een student. Of is hij ietsjes ouder, en al afgestudeerd? Ze lacht hem wat gegeneerd toe. Hij is vast zo’n kerstshopper. Ze glimlacht binnensmonds wanneer ze het geluid van uitklappende wielen hoort.

Vier minuten later bulderen ze over de landingsbaan. Ze neemt het microfoontje van het public adress system in haar hand, en werpt een haastige routinematige blik door het raampje. Ziet ze het gras van haar thuishaven of het water van London City? Ze wringt zich in allerlei bochten, want het mollige jongetje plakt tegen het raam en blokkeert haar zicht. Buiten is het donker en Ana onderscheidt maar net een glimp van het besneeuwde grasveld in het licht van de landingsbaan.

‘Welkom in Antwerpen,’ galmt door de PA. Ze kijkt snel op haar horloge voor de juiste tijd. ‘Het is kwart voor elf plaatselijke tijd …’ Doorheen het vliegtuig klinkt het geluid van losklikkende gordels. ‘... namens gezagvoerder Stenberg en de ganse bemanning dank ik u om met ons gevlogen te hebben.’

Het mollige jongetje veert overeind en Ana schudt berispend met de vinger. Hij gaat zitten en kijkt kwaad, terwijl de jonge vrouw hem de les spelt.

Ana’s dag zit erop. De passagiers zijn inmiddels huiswaarts gekeerd. Ze trekt haar winterjas wat vaster aan. De ijzige koude bijt in haar gezicht. Op het trottoir ligt een laag bruine smurrie van gesmolten sneeuw en ijs. Voorzichtig schuifelt ze tot bij haar auto op de luchthavenparking.

Uitgeteld bolt ze een half uur later haar eenrichtingsstraat in en rijdt bijna stapvoets tot voor haar herenhuis in rode baksteen. Ze vindt meteen een plekje voor de deur. De straat ligt er verlaten bij met hoopjes sneeuw langs de kant. Het voetpad is spekglad. Ze wankelt op haar hoge hakken het huis in, blij weer thuis te zijn.

Het is donker binnen, enkel het schijnsel van de kerstlampjes in de boom geeft wat licht. In die zachte gloed plaatst ze haar handtas boven op de antieke ladekast in de inkomhal, schopt haar schoenen uit, en sluipt verder de donkerte in. Opeens stopt ze abrupt. Haar adem stokt. In de trappenhal beweegt een schim in haar ooghoek. De haartjes op haar armen komen overeind.

Twee blinkende ogen kijken haar aan. Daar zit hij, onbeweeglijk op de onderste trede. Met ingehouden adem staart ze hem aan. Ze voelt de angst als een strop om haar nek. Zijn spierbundels puilen uit zijn haltertop. Zweetdruppels staan op zijn voorhoofd. Zijn donkerblonde haar kleeft tegen zijn hoofd en in zijn hand klemt hij een blikje Jupiler.

‘Billy? Wat doe jij daar?’ Ana’s stem beeft.

‘Je bent te laat! Waar zat je?’ brult hij.

‘Mijn vlucht was verlaat ... sneeuwstormen ... je weet hoe het gaat.’

‘Kon je niet bellen?’

‘Vanop het vliegtuig? Ik dacht trouwens dat je zou slapen.’

Hij veert op. ‘Jij vuil wijf!’ Het blikje vliegt door de kamer en landt in de hoek.

Snel kijkt ze rond. Waar kan ze heen? Ze wil vluchten, maar haar benen lijken lam. Ze grabbelt om zich heen, maar het enige wapen binnen handbereik is een rieten beer. Hij komt op haar af. Als een blok staat hij voor haar. Ze ruikt de alcohol in zijn adem.

Ana rent langs hem heen de steile trap op. De treden kraken bij elke stap. Ze hoort hem achter haar aan donderen. Haar hartslag versnelt.

Boven, op de overloop, pakt hij haar beet. Ze slaakt een gil. Zijn nagels boren zich in haar arm. Ze krimpt in elkaar. Hij geeft haar een duw en ze verliest het evenwicht. De trap achter haar komt dichterbij. Met haar handen graait ze panisch in het rond. Ze grijpt naast de leuning en vliegt door de lucht. Dan heeft ze beet, omklemt met beide handen twee trapspijlen, en komt met een dreun neer. Een pijnscheut schiet in haar zij.

Daar ligt ze, languit op de trap. Machteloos. Ze laat zich naar beneden glijden en als bij wonder komt ze op beide voeten terecht.

Dan ziet ze beweging voor zich. Een seconde later staat hij naast haar. Ze klautert overeind, maar loopt recht in zijn val. In het smalste stuk gang van het herenhuis kan ze geen kant uit. Haar hart bonkt in haar keel. Iedere vezel in haar lijf schreeuwt dat ze weg moet, het huis uit.

‘Ik maak je kapot!’ Hij zwaait met zijn arm naar achter. Zijn gebalde vuist komt op haar af. Zijn knokkels zijn wit.

Een seconde verliest hij het evenwicht en Ana geeft hem snel een duw. Hij valt en vliegt tegen de half openstaande deur achter hem, die nu helemaal openschiet, en duikelt de kerstboom in. Zijn handen klauwen om zich heen. Kerstballen kletteren op het parket. De antieke porseleinen kerstengel eindigt in Billy’s hand en valt samen met hem de grond op. De gebroken vleugels liggen naast hem. Hij jammert, de engel zwijgt. Zijn haltertop is gescheurd en ook de kanten jurk van de kerstengel blijft niet ongeschonden. Zilverkleurig engelenhaar glittert in Billy’s haar.

Ana proeft gal in haar mond. Ze heeft geen tijd om na te denken en zet het op een loopje. Ze grist haar handtas en schoenen mee en springt daarna blootsvoets haar wagen in en rijdt weg.

In de achteruitkijkspiegel vangt ze een glimp op van Billy die tierend in de deuropening verschijnt, terwijl de sneeuwbrij van haar benen glijdt. Zijn scheldtirade wordt overstemd door de warme stem van André Hazes senior op de autoradio: ‘Geef mij nu je angst. Ik geef je er hoop voor terug. Geef mij nu de nacht. Ik geef je de morgen terug …’

Haar angst ebt weg en verdriet sluipt binnen. Ze voelt haar tranen luttele seconden later over haar wangen stromen. De muziek echoot verder door de wagen, terwijl sneeuwvlokjes neerdwarrelen en een wit tapijt voor haar uitrollen.

Uit: Hoor de stilte spreken ©Uitgeverij Phoenix Books - P.M. PAUWELS

Muizen in het bed

1

Het bod

 

De dag begint zoals altijd. Marie opent de blauwe luiken en een warme herfstwind sluipt zachtjes binnen door het open raam. In de verte schreeuwt een buizerd boven de velden. De zon schijnt fel, zoals zo vaak in het zuiden. En toch, vandaag is alles anders.

 

De geur van gebak vult al vroeg het huis. De gerenoveerde wijnhoeve is helemaal geschrobd en opgeblonken. Gespannen loopt Marie nog een laatste maal door alle kamers en steekt een voor een de lampen aan, van de ingebouwde spots tot en met de bedlampjes.

Wanneer ze terugkomt in de eetkamer valt haar oog op de lamp in het hoekje. Had ze die daarnet niet aangestoken? Ze knipt het lampje opnieuw aan.

'Hè, die heb ik net uitgedaan!' Ian loopt vanuit de keuken de kamer binnen. 'Waarom steek je alle lampen aan?'

'Waarom denk je?'

'Euh, de zon schijnt en het is bijlange geen avond. Heeft jouw nachtblindheid soms een luie ochtend?'

'Ach, doe niet zo gek! De kopers gaan hier dadelijk zijn.'

'Ja? En? Zijn die blind?'

'Nee! Het stond bij de tips om je huis snel te verkopen.'

'Dat je energie en geld moet verspillen?'

'Nee! Dat je best alle lampen aansteekt! Dat doen ze ook in showrooms en kijkwoningen.'

'Stond daar ook niet in dat je een brood moest bakken?'

'Ja?' zegt ze aarzelend, terwijl ze met haar hand door haar donkerblonde lokken gaat.

'Waarom zit er dan een appelcake in de oven?'

Marie lacht. 'Omdat ik liever cake eet.'

Ze beent nogmaals door het huis en steekt opnieuw alle lampen aan. Het lijkt of de zon haar intrek neemt. Wanneer ze in de keuken komt, betrapt ze Ian met een vork in de hand. 'Hé, blijf van die appelcake af!'

'Had je maar brood moeten bakken.'

Naast haar op de tafel prijkt een blauwe kruik met vers geplukte rozen en lavendel uit de tuin. Ze stopt abrupt, buigt voorover en duwt haar neus in de ruiker. Ontspanning trekt als een golf door haar heen. Net dan hoort ze een auto de oprit oprijden en veert ze opnieuw op. Het is zover! Ze haast zich en stoot haar kleine teen tegen de barokke tafelpoot. Ze gilt het uit en pikkelt mankend naar buiten.

 

Een kleine Renault Clio met daarop in grote letters “Gascogne Real Estate” parkeert naast de schuur. Veronica, de makelaar, springt uit de wagen en marcheert nerveus het erf op en neer. Haar roodbruine haren, lichte huid en tongval verraden haar Engelse afkomst. Wanneer een warme najaarswind onverwacht komt opzetten, bolt haar nette over-de-knie-bloemetjesjurk op tot een kleine luchtballon. Ze heeft maar juist haar jurk in de plooi geduwd, wanneer de makelaar van de kopers het erf oprijdt. Het is een forse man, die meer dan een bordje eet, aan zijn omvang te zien.

De kopers zitten achterin. Zij is een mooie, slanke vrouw, met de meisjesachtige allure van een echte Parisienne. Hij is mager en heeft iets strengs. Hij gaat zeker eisen stellen, dat ziet Marie zo aan zijn kritische blik. Het is de hobby van deze kopers om huizen te kopen en te verkopen. Ze kennen de knepen van het spel, liet hun makelaar weten.

Veronica ademt diep in en zucht langzaam uit. 'Hier gaan we,' fluistert ze tegen Marie en ze vertrekt.

'Succes!' roept Marie haar snel na.

De kopers volgen gedwee. Met een notitieblok in de hand maken ze een toer door de hoeve en zijn vele bijgebouwen. Hun blik verraadt niets.

Een dik uur later nemen ze afscheid. De makelaars zijn hoopvol en vertrekken glunderend naar hun wagens.

 

Maanden schuifelen voorbij, maar er volgt geen bod. De makelaars begrijpen er niets van. Maar op een ochtend, als het winterzonnetje schuchter door het raam piept, rent Marie blootsvoets de trap af en struikelt bijna over haar voeten. Ze kan nog net poes Louis ontwijken en opent met een ruk de deur. Het scharnier kraakt. Ian kijkt op uit zijn boek.

Ze zwaait met de telefoon. 'We hebben een bod op het huis!'

Hoe kan het ook anders? Wie droomt er niet van een huis in Zuid-Frankrijk te midden van goudgele zonnebloemen. Een hoeve op het platteland met dat typische kalkstenen geveltje, blauwe luiken en geurende lavendel rondom. Een klimroos die je verwelkomt aan de deur en eens binnen waan je jezelf terug in de tijd.

Ian zit in de fauteuil aan het raam. De zon schijnt als een spot op zijn boek. 'Ben je blij?' Hij legt zijn leesvoer op het bijzettafeltje.

'Natuurlijk, maar...' Marie zucht en speelt met een donkerblonde haarlok die voor haar ogen valt. 'Ook een beetje triest.' Ze glimlacht en kijkt rond haar heen. 'Ik ga het hier missen.'

'Spijt? Echt waar?' Ian fronst zijn wenkbrauwen en wrijft over zijn zilvergrijze stoppelbaard.

'Nee, dat niet. Maar we hebben hier zoveel avonturen beleefd.'

'Niet altijd leuke!'

'Nee, maar we hebben ze wel samen beleefd.'

'Overleefd! Vat het beter samen.' Ian slaakt een diepe zucht. Hij veert op en neemt haar in zijn armen. 'Weet je nog hoe het allemaal begon?'

Marie lacht en opnieuw valt de blonde lok voor haar ogen.

Uit: Muizen in het bed ©Uitgeverij Het Punt - P.M. PAUWELS

Nu te koop

Bij Uitgeverij Het Punt of Bol.com

In Vlaanderen eveneens in de boekhandel

bottom of page